bodemdaling_woerden_header-6

Nieuws

Nieuwsoverzicht

Veenbodem doorgronden

Datum14 maart 2022

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen uit veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2 per jaar in 2030. Om meer inzicht te krijgen in de huidige uitstoot en de effecten van maatregelen op de broeikasgasuitstoot is het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) gestart in december 2019.

Het Onderzoeksprogramma wordt gefinancierd vanuit het Klimaatakkoord. Het NOBV meet op verschillende locaties verspreid door het Nederlandse veenweidegebied verschillende maatregelen, zoals: waterinfiltratiesystemen, natte teelten en bodemaanpassing (het inbrengen van klei in de bodem). Een van de locaties waar onderzoek plaatsvindt is Zegveld. Met extra budget vanuit de Regio Deal bodemdaling Groene Hart is hier het meetnetwerk flink uitgebreid.

Onderzoek naar broeikasgasemissie en bodemdaling

Pui Mee Chan (STOWA/NOBV) is programmamanager van het Regio Deal project en begeleidt het onderzoek binnen het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden. Pui Mee: “Binnen het NOBV kijken we naar broeikasgasemissie en bodemdaling. Er is een tiental locaties ingericht als meetlocatie. We onderzoeken twee zaken. We kijken ten eerste of maatregelen effect hebben. Werkt onderwaterdrainage bijvoorbeeld echt en bij welk slootpeil of en welke drainafstand? En wat voor effect heeft het type veen op de maatregel? Ten tweede onderzoeken we het mechanistisch begrip. Dat betekent dat we onderzoeken wat er gebeurt in de bodem, zodat je vervolgens (basis)principes kunt afleiden. Met die principes kun je uitspraken doen over verschillende bodemsoorten, zodat je niet overal in het land hoeft te meten.

meetnetwerk_750

Eerste bevindingen

Een van de eerste bevindingen is dat het verhogen van het slootwaterpeil een verlagend effect heeft op de CO2-uitstoot. Daarbij zien we dat bij een slootwaterpeil tussen de grofweg 20 cm en de 50/60 cm beneden maaiveld de combinatie met waterinfiltratiesystemen verdere reductie van CO2-uitstoot oplevert. Met waterinfiltratiesystemen breng je water via buizen met gaatjes erin in de bodem. Maar dat lijkt vooral te werken bij slootpeilen tussen -50/60 en -20 cm. Als je bijvoorbeeld naar grotere droogleggingen (meer dan -60 cm) gaat, dan zien we dat de uitstoot van CO2 juist toeneemt. Verder onderzoek is nodig om te kijken waarom er dan meer CO2 vrijkomt. Voor de boer is het onderzoek naar vernatting interessant, omdat er ook koeien op het land moeten kunnen staan. En dat kan minder goed op natte weilanden.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bij natte teelten en bij een hoge grondwaterstand rondom het maaiveld, de methaanuitstoot een grote rol kan spelen. Dat is een sterker broeikasgas dan CO2, dus dan kan het onder de streep zo zijn dat er geen vermindering van broeikasgasuitstoot is. Dit moet nog verder worden onderzocht.

Voorspellende modellen ontwikkelen

De koppeling tussen broeikasgasemissies en bodemdaling zit ‘m in de vernatting van het veen. Als je het veen natter houdt, heb je minder veenoxidatie en dus minder bodemdaling. Er is een positief verband, maar dat is niet zo rechtlijnig. Het zoeken naar het verband tussen bodemdaling en broeikasgasuitstoot is heel belangrijk, omdat je dan de bodemdaling beter kunt voorspellen. We gaan dan ook de bodemdalingsgegevens en broeikasgasgegevens gebruiken om voorspellende modellen te ontwikkelen.”

Nieuwsoverzicht